De zwaartekracht van de maan is verantwoordelijk voor de verandering van het getij – ook wel bekend als het getij. Het deel van de aarde dat naar de maan is gericht, wordt het meest blootgesteld aan de zwaartekracht, die de wateren van de oceanen beïnvloedt. Het wordt letterlijk opgetrokken en er ontstaat hoog water aan de kant die naar de maan is gericht: de vloed. Een tweede kracht, de middelpuntvliedende kracht, werkt aan de andere kant van de aarde. Door de rotatie rond een gemeenschappelijke as van de aarde en de maan wordt het water letterlijk naar buiten geslingerd, zoals in een kettingcarrousel. Hierdoor ontstaat een tweede overstromingsberg. Deze twee vloedbergen bewegen altijd met de maan rond de aarde. Waar geen vloed is, is eb. De maan doet er echter niet precies 24 uur over om rond de aarde te reizen. De reis van de maan duurt iets langer, namelijk 24 uur en 51 minuten.
Daarom verschuiven de hoog- en laagwatertijden elke dag met ongeveer een uur.